Van wijkkerk naar stedelijke keuzekerk

In Den Haag neemt de Maranathakerk in de wijk Duinoord een eigen plaats in. Met Pinksteren viert de gemeente haar 75-jarig bestaan. Jan Goossensen zet vier belangrijke ontwikkelingen in de geschiedenis op een rij die maken dat de Maranathakerk de toekomst met vertrouwen tegemoetziet.

De eerste ontwikkeling is dat het gebouw niet als ballast wordt gezien – ‘de stenen’ – maar als inspiratiebron. De kerk ligt op het terrein van de Atlantikwall uit de Tweede Wereldoorlog. Op de plaats van oorlog en onrecht is na de bevrijding een christelijke kerk gebouwd; teken van vrede en recht. Wat een treffende symboliek. De apostel Paulus had bij wijze van spreken naar Den Haag kunnen verwijzen toen hij aan de Romeinen schreef: ‘Overwin het kwade door het goede.’ Niet voor niets is aan de kerk zes jaar geleden op eigen verzoek de gemeentelijke monumentenstatus toegekend. Over de toekomst kun je pas nadenken, vond de toenmalige kerkenraad, als je het verleden kent.

 

Angst voor verloedering

Voor de tweede ontwikkeling moeten we naar het fenomeen ‘wijkkerken’. De gedachte daarachter is afkomstig uit de Verenigde Staten. In de jaren dertig leefde onder sociologen de angst dat de moderne, industriële steden broeinesten van verloedering zouden worden. In Nederland werkte een groep uit de maatschappelijke elite, tijdens de Tweede Wereldoorlog opgesloten in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel, dat idee uit. Gepleit werd voor een beschavingsoffensief waarbij na de bevrijding in steden de ‘wijkgedachte’ leidend zou worden. Medische, culturele en ook kerkelijke voorzieningen zouden sterk decentraal georganiseerd moeten worden. Daardoor ontstonden, ook in Den Haag, vanaf 1945 tot de jaren zestig vele kleine kerken. De hervormde Haagse gemeente kwam in de nieuwbouwwijken zelfs tot 33 stuks; de laatst gebouwde kerk was Kruispunt in Mariahoeve. De Maranathakerk werd wijk 14.

Dienstencentrum

Inmiddels is de wijkgedachte grotendeels achterhaald; mensen zijn mobieler geworden. Tegelijk is Den Haag een stad-van-dorpjes gebleven. Het ‘dorpje’ Duinoord waar de Maranathakerk staat, trekt steeds meer Engelssprekende expats; niet zo bevorderlijk voor een Nederlandse kerk. Maar dankzij het wegvallen van de wijkgedachte hebben vele andere Hagenaars de kerk met haar uitgesproken sfeer en liturgische vormgeving juist weten te vinden. Ruim een derde van de bezoekers komt momenteel van buiten de wijk, waarmee de Maranathakerk een zogenaamde keuzekerk is geworden.

‘De huurinkomsten

zijn inmiddels hoger

dan de ledenbijdragen’

De derde ontwikkeling ligt in het servicekarakter. Voor kerken zijn tal van etiketten bedacht: huis van God, thuis voor mensen, herberg, stad op de berg, oase, enzovoorts. Gaandeweg heeft de Maranathakerk zich ontwikkeld tot dienstencentrum. Op zondag zijn er kerkdiensten en doordeweeks vinden allerlei groepen er onderdak: van architectuurcursussen tot verenigingen van eigenaren. Het gebouw wordt zeer intensief gebruikt. De huurinkomsten zijn inmiddels hoger geworden dan de ledenbijdragen uit Kerkbalans. Veel organisaties en groepen zien de Maranathakerk daarom mede als ‘hun’ gebouw, wat voor naamsbekendheid en verbondenheid zorgt.

De vierde ontwikkeling is dat de bewuste keuze van de Maranathakerk voor een zelfstandige ontwikkeling gunstig heeft uitgepakt. Dit, ondanks dat het een energievretend, pijnlijk proces is geweest om van een fusie terug te gaan naar verzelfstandiging. Waar de Haagse protestantse gemeente zo’n tien jaar geleden leek in te zetten op kerkfusies en schaalvergroting, is de Maranathakerk onder de paraplu van diezelfde Protestantse Kerk Den Haag een tegenovergestelde richting ingeslagen. Kleinschaligheid en herkenbaarheid zijn sleutelwoorden gebleken die velen kunnen waarderen.

 

Jan Goossensen, van 2009 tot 2020 voorzitter kerkenraad Maranathakerk