Feest van ontvangen, maar ook van geven

Op 6 januari is het Driekoningen, een feest omgeven door verhalen en tradities, en de afsluiting van een serie winterfeesten. Ineke Strouken, expert op het gebied van tradities, gaf op 5 december in het Museon een lezing over deze winterfeesten. Wij vroegen haar naar de betekenis van Driekoningen en de tradities rond dit feest.

‘In Den Haag viert men geen Driekoningen meer’, zegt Ineke Strouken meteen, ‘hier vind je alleen nog de midwintertradities van het kerstbomen rausen en de vreugdevuren op het strand. Maar in het zuiden van Nederland, in Midden-Brabant en Limburg wordt nog steeds Driekoningen gevierd. Dit feest sluit de winterperiode af.’

Warmte, licht en lekker eten

De wintermaanden waren vroeger een moeilijke tijd: het werd donkerder, kouder en er was minder eten. ‘Het waren de kerken die mensen hielpen om deze tijd door te komen met het vieren van feesten, die zij doordacht hadden ingepland’, legt Strouken uit. ‘Op deze dagen kon je samen zijn, lekker eten en feestvieren.’ De periode begon met Sint Maarten op 11 november, dan volgden inmiddels verdwenen feesten als Sint-Barbara en het Luciafeest. Ook Sint Nicolaas hoort thuis in deze reeks. Op 21 december, de kortste dag van het jaar, begon de midwinterperiode, die duurde tot en met Driekoningen. Dan versierde men het huis met hulst en besjes en kroop lekker bij elkaar. Er was warmte, licht en lekker eten, om de kou, de duisternis en de honger op afstand te houden. Daar komt bijvoorbeeld de traditie vandaan van de oliebollen op oudejaarsavond: het feest van Sint Silvester. Zulke vette lekkernijen hielden je op de been.

‘Er zijn wel driehonderd driekoningenliederen’

‘Op Driekoningen kon je voor het eerst voelen dat het licht weer terugkeerde. Het feest was lange tijd veel belangrijker dan Kerstmis, eerder te vergelijken met Pasen’, vervolgt Strouken. ‘Het is afgebeeld door beroemde Nederlandse schilders zoals Jan Steen en Cornelis Troost.’ Op Driekoningen mochten arme mensen langs de deuren gaan. Zij zongen liederen en kregen in ruil daarvoor eten of geld. Er zijn wel driehonderd verschillende driekoningenliederen bekend. Een andere traditie is de driekoningenkoek, waarin een boon werd meegebakken. Ieder gezin had daarvoor zijn eigen recept en de taarten hadden vaak prachtige vormen. Nog altijd zijn er op internet volop recepten te vinden. Wie de boon vond, was de koning en voor die dag de baas in huis. Strouken herinnert zich dit nog wel uit haar kindertijd. ‘We wilden allemaal de zwarte koning zijn, dat vonden we spannend!’

Vierde geschenk

Ook nu nog gaan kinderen op een aantal plaatsen in zuidelijk Nederland en Vlaanderen zingend langs de huizen, tegenwoordig om snoep op te halen. Vaak worden ze vergezeld door ouders of grootouders, die geld inzamelen voor een goed doel. ‘Driekoningen is niet alleen een feest van ontvangen, maar ook van geven’, vertelt Strouken. En er is nu een ‘vierde geschenk’ bij gekomen: kinderen geven speelgoed aan kinderen die leven onder de armoedegrens. Strouken: ‘Hiervoor zijn speelgoedbanken opgezet, die vaak verbonden zijn aan kerken. Zo zie je hoe tradities veranderen en dat is ook hun essentie: ze zijn dynamisch en passen zich aan de tijd aan. Maar ook al veranderen de tijden, veel van de oude waarden van de tradities zijn ons bijgebleven. Nog steeds komen we met kerst bij elkaar en eten we overvloedig, ook al hebben we verlichting, verwarming en is er in de winter genoeg te eten. De feestdagen zijn nu een manier geworden om de hectiek van het dagelijks leven te ontvluchten.’

 

Anne-Helene Borgts

Info: Inekestrouken.nl

 

In de Bijbel (Matteüs 2:1-12) lezen we het verhaal van de wijzen of magiërs, die een heldere ster volgden om de nieuwgeboren koning te vinden. Er staat niet hoeveel het er waren en hun namen worden niet genoemd. Rond deze wijzen zijn veel verhalen ontstaan, die vaak al heel oud zijn. In die verhalen wordt soms van zeven of twaalf mannen gesproken. In de vijfde eeuw werden de wijzen tot koningen gepromoveerd; dat paste beter bij de goddelijke status van het kerstkind. In de achtste eeuw werd hun aantal bepaald op drie en kregen ze de namen Melchior, Caspar en Balthasar, omdat er drie geschenken waren: wierook, mirre en goud.

 

bij de foto: Mozaïek uit de zesde eeuw in de Basilica di Sant´ Apollinare Nuovo in Ravenna, Italië.