De ooievaar

Den Haag heeft al een eeuwenlange band met de ooievaar, zo blijkt uit middeleeuwse archieven. Terecht dus dat deze zorgzame vogel een prominente plek in het Haagse stadswapen heeft gekregen.

‘De liefde gaat door de maag’, hoor je vaak plagerig zeggen. Voor de vogel in dit verhaal gaat dat niet op. Bij ooievaars gaat de liefde ‘door het nest’. Eigenlijk trekken ze alleen in de paar- en broedtijd samen op. En zelfs dan gaan ze overdag hun eigen gang en zijn de broedtaken verdeeld. Dat geldt ook voor het zoeken naar voedsel en het voeren van de jongen. De meeste ooievaars verhuizen in de winter naar Spanje of Afrika. In het voorjaar keren ze terug naar het nest van het jaar ervoor. Het mannetje komt eerst en knapt het op. Ieder jaar wordt het een beetje hoger. Aandoenlijk is het begroetingsritueel als ook het vrouwtje arriveert. Een explosie van opgewonden geklepper en het wild in de nek gooien van de koppen. Genegenheid in beeld. Ooievaars zijn groter dan reigers, leggen vier tot zes eieren en brengen gemiddeld per nest anderhalf jong groot. Ze leven dicht bij de mens en kunnen wel dertig jaar oud worden. Onderzoek van de oudste fossielen leidde tot een duizelingwekkende conclusie: ooievaars leven al twintig miljoen jaar op aarde!

‘Schatjesbrenger’

Het zorgzame gedrag van de ooievaar zorgt er al eeuwen voor dat de mens deze vogel op allerlei manieren in verband brengt met huiselijk geluk, goed ouderschap en geboorte. Een van de vele volksnamen is dan ook ‘schatjesbrenger’. Als er vroeger een ooievaar over een huis vloog, werd al snel opgemerkt dat er een baby op komst was. En die voorspelling kwam nog opmerkelijk vaak uit ook. Omdat ik meer hecht aan geloof dan aan bijgeloof, zocht ik een redelijke verklaring. Nu is het zo dat in veel landen het begin van de zomer – de ‘zonnewende’ – uitbundig werd gevierd. Zoals u en ik weten is hartje zomer ook een magische tijd voor verliefde paren. Die liefde werd niet alleen gevierd, maar ook bedreven. En laat er tussen die feestelijkheden en de terugkomst van de ooievaar nu net negen maanden zitten! Dus de tijd dat er bevallingen op handen waren, viel samen met de terugkeer van de ooievaar. Logisch dat ze ook over de huizen vliegend werden gezien.

Mascotte

Hoe werd Den Haag ooievaarsstad? Daarvoor moeten we terug naar de middeleeuwen. Steden kozen in die tijd een mascotte. Voor ’s-Gravenhage werd dat de ‘odevare’. Op een klok in de Grote Kerk staat een ooievaar met het jaartal 1541. Op een prent van Jacob Savery uit 1592 is te zien dat er werd gebroed op het dak van de Ridderzaal. Maar we kunnen nog verder terug. In het stadsarchief wordt een rekening uit 1350 bewaard voor de bouw van nesten voor ‘doyvaer’ op Kasteel het Binnenhof. Er is dus een eeuwenlange band van Den Haag met de ooievaar. Het was Napoleon die in 1811 onze stad verhief tot ‘bonne ville de l’empire’. En die status vereiste een stadswapen. De beschrijving luidt: ‘in goud een stappende ooievaar van natuurlijke kleur, houdende in des zelfs bek een slang van sabel. Het schild gedekt met een antieke gravenkroon en gehouden door twee omziende leeuwen van goud’. Die slang is een misser, de schrijver bedoelde een paling. De ooievaar is dus sinds 1811 het hoofdbestanddeel van het wapen van Den Haag.

‘Ooievaars leven al

twintig miljoen jaar

op aarde’

Hoe gaat het inmiddels met de ooievaars in Den Haag? In 2023 waren er 22 nesten bezet. Niet alleen op de bekende palen, maar ook op gebouwen. Het totaal aantal uitgevlogen jongen was 28. Dat zijn mooie aantallen als je bedenkt dat de vogel na de oorlog door de intensivering van de landbouw dramatisch in aantal afnam. In 1967 werden in Nederland nog maar 19 paar witte ooievaars geteld. Een herintroductieprogramma dat begon in 1968, was het keerpunt. Er werden 18 paar ooievaars uit Zwitserland en Hongarije naar ons land gehaald. En met succes! In 1978 werden 122 ooievaars geteld. De score liep verder op en nu wordt het aantal broedparen in Nederland geschat op circa 1000. Den Haag is een prominente ooievaarsstad en dat schept verplichtingen. Laten we de Haagse ooievaars koesteren!

 

Foeke Zeilstra