Gastcolumn

Mijn lief en ik dronken dagelijks de vijfuurborrel om het einde van de dag te vieren. We vierden de tweede kans die het leven ons geschonken had met een gevoel van geluk en dankbaarheid. Tweede kans, want onze eerste partners hadden wij beiden door een ongeneeslijke ziekte verloren.

Hoe onwerkelijk was het nu, met maar één glas op tafel, dat ik mijn lief nu ook nooit meer zou kunnen zien en aanraken. Ik besloot naar het strand te lopen om daar de zonsondergang te zien. Dat hebben wij zo vaak samen, met de armen om elkaars middel, mogen beleven. Om een onbelemmerd zicht op de zee te krijgen, liep ik de Noordpier op. Die krult aan het einde een beetje omhoog, waardoor je een nog beter zicht op de zee krijgt. Een oudere heer stond daar te vissen. Er stond een bolder waarop je kon zitten, maar die beschouwde ik als gereserveerd voor de meneer, die uiteindelijk eerder dan ik op deze plek was aangekomen. Maar hij gebaarde mij dat ik rustig op die bolder kon plaatsnemen. Hij vroeg of het wel goed met me ging of dat mijn tranen misschien door de straffe wind veroorzaakt waren. Ik kon een heftige reactie niet onderdrukken, barstte in snikken uit en vertelde hem dat mijn vrouw was overleden en afgelopen vrijdag was begraven. Hij knikte begripvol en legde zijn hand op mijn schouder. ‘Heb je kinderen?’, vroeg hij. ‘Ga daar dan zoveel mogelijk heen om jullie verdriet samen te delen. Het zal je troost geven. Of bid naar jouw God, ook al moet je huilen.’

Ik zei hem dat ik wel probeerde te leven naar de christelijke normen en waarden, maar dat ik sinds mijn volwassenheid geen belijdend christen meer was. Omdat hij zo specifiek zei dat ik naar mijn God zou moeten bidden, vroeg ik hem naar wie hij dan zou bidden. Hij antwoordde: ‘Ik ben moslim, maar ook niet meer zo strikt belijdend. Maar wij hebben dezelfde God, onze geloven hebben dezelfde bron.’

Ik vond het prachtig hoe hij dit verwoordde. Ik heb jaren in het Midden-Oosten gewerkt, moskeeën bezocht en begrip en respect voor de islam ontwikkeld. En nu was er een moslim die mij heel oprecht troostte in mijn verdriet. Ik dacht: was het in de hele wereld maar zo, dat mensen van welke religie dan ook zo openlijk en ongevraagd een ander ondersteunen. Wij feliciteerden elkaar dat wij in Nederland wonen en elkaars buren zijn, zonder haat of spanningen. Het vervulde me met blijdschap. Toen wij afscheid namen en elkaar bedankten voor dit gevoelvolle samenzijn, wist ik niet meer of mijn tranen, die nog steeds vloeiden, van verdriet of van blijdschap waren.

Leo Bink