IN – DRUK

Er werd nogal wat aandacht aan besteed: de foeilelijke torenbunker van De Nederlandsche Bank heeft een gedaanteverandering ondergaan. De Delftse architect Francine Houben maakte van het zwaarbeveiligde gebouw een plek voor de hele stad. Op het dak, op de terrassen en in de binnentuinen – ook moestuinen – overal staan bomen. De goudschat van zo’n tien miljard verhuisde naar Zeist. Natuurlijk, veel Amsterdammers hadden liever gezien dat op die plek het in 1929 afgebrande Paleis voor Volksvlijt was herrezen. Restant van dat paleis was de galerij, waar ik met mijn moeder wekelijks kwam om bij sociale zaken de ‘steun’ te gaan innen. Lange, tochtige gangen waar kinderen rolschaatsten, waar de gemeente Amsterdam diensten had gehuisvest, waar kunstenaars ateliers hadden en Circus Elleboog de thuisbasis had. In 1961 werd het gesloopt om plaats te maken voor een gebouw waarbinnen geen zuchtje wind meer toegang had.

Maar Francine Houben verrichtte een wonder. Waar ik zou denken: afbreken die handel, kreeg het gebouw meer dan een facelift. Bezoekers zijn er welkom en daklozen kunnen in kluisjes hun spullen bewaren. Ook kwamen er expositieruimtes en een grote leeszaal. Voor de muren maakte ze gebruik van gerecycled materiaal.

Niet alleen in Amsterdam, maar over heel de wereld zette Houben zo haar handtekening op oude gebouwen. Zo nam ze de New York Library uit 1905 onderhanden en de campus eromheen.

Toen ik het interview met Francine Houben las in de bijlage van de NRC, moest ik aan het christelijke Pinksterfeest denken. In onze ontkerkelijkte wereld gooien kerkgebouwen geen hoge ogen. In nieuwbouwwijken is er vaak al geen plaats meer gereserveerd voor een kerk. Geloof is een aflopende zaak, denken beleidsmakers. De GroenLinks-wethouder van Amsterdam weigerde aanvankelijk mee te denken toen de allochtone kerken in de Bijlmer en de Raad van Kerken de gemeenteraad vroegen creatief mee te denken waar zij onderdak moesten vinden nu bestaande eredienstlocaties op de schop gaan.

In het geloofssegment van de opwekkingsbewegingen is men geneigd op het bestaande kerkelijk leven neer te kijken. ‘Naamchristendom’, traditionalisme’, ‘dood geloof’, het zijn stereotypen die ik nogal eens voorbij hoorde komen. Men wil terug naar het begin, naar de Handelingen van de apostelen, weg met alle ballast en dogma’s! Maar een Delftse vrouw bepaalt ons erbij dat afbreken en nieuwbouw niet altijd winst is. Zeker, door de Galerij kon het vroeger vreselijk tochten, herinner ik mij. Een gure wind en het wekelijks in de rij staan voor schamel leefgeld maakten het geen begerenswaardige plek voor mij. Maar toen het goud verdween, kwam er in het bankgebouw ruimte om op te ademen: in de leeszaal, op een bankje met zicht op het groen. Pinksteren breekt het oude niet af, maar waait er vernieuwend doorheen. De lutherse gemeente van Delft staakte haar diensten. Uit Amersfoort kwam een enthousiaste predikante vertellen hoe het kerkgebouw, midden in het winkelgebied, een nieuwe functie kreeg. Leuk, die vrouwen die durven veranderen en beleidsmakers daarin meenemen. Soms wordt er gezegd dat de Heilige Geest de vrouwelijke kant van God is. Zou best waar kunnen zijn.

 

Rob van Essen