Het ideaal van Franciscus

Sinds 1930 is het elk jaar op 4 oktober Dierendag. Vanouds is dit de dag van de heilige Franciscus van Assisi. Liefde voor dieren en voor de natuur spelen een belangrijke rol in de spiritualiteit van de franciscanen.

Minderbroeder Hans-Peter Bartels ontvangt mij in het markante Minderbroedersklooster in Megen, het Maasstadje tussen Den Bosch en Nijmegen. Naast dit klooster, dat al sinds 1648 in gebruik is, staat in Megen ook een Clarissenklooster. Deze beide kloosterorden hebben Franciscus als grondlegger; Megen wordt dan ook wel ‘Assisi aan de Maas’ genoemd. We drinken een kop koffie met de andere broeders en medewerkers van het klooster. De lichte gangen rond de kloostertuin zijn aangekleed met verschillende beelden uit het leven van Franciscus van Assisi.

 

Visioen

‘Franciscus van Assisi (ca. 1182-1226) beleefde pas aan het eind van zijn leven de diepe spirituele verbondenheid met alle levende wezens in de schepping’, vertelt broeder Hans-Peter. ‘Franciscus ontmoette op jonge leeftijd een melaatse, een verstotene. Als zoon van een rijke edelman had Franciscus meegevochten in een conflict tussen Assisi en de nabijgelegen stad Perugia, een strijd tussen adel en burgerij. Hij werd gevangengenomen en nadat hij ziek werd, weer vrijgekocht. Na zijn vrijlating kreeg hij een visioen in het kerkje van San Damiano: de gekruisigde Christus sprak tot hem: “Franciscus, ga heen en herstel mijn huis.” Toen hij de melaatse ontmoette, zag hij diens menselijkheid. Vanaf dat moment gaf Franciscus zijn rijkdom op: hij wilde de armen en melaatsen helpen vanuit een positie van gelijkwaardigheid. Franciscus had als ideaal om zo veel mogelijk op Christus te lijken.’

‘Franciscus hielp

vanuit een positie

van gelijkwaardigheid’

Franciscus’ manier van leven trok, tot zijn eigen verbazing, volgelingen aan: eerst mannen, toen ook vrouwen, met Clara als eerste. Deze ‘broeders van de minderen’ (de armen, zieken, zwakken) en ‘arme vrouwen’, zouden uitgroeien tot de minderbroeders- of franciscanenorde en de clarissenorde. Broeder Hans-Peter vertelt: ‘De leefregel werd proefondervindelijk opgesteld. Een bekend voorbeeld hiervan vond tijdens de vastenperiode plaats. Een broeder begon ’s nachts te jammeren dat hij doodging van de honger; Franciscus besloot toen barmhartig dat ze met zijn allen zouden gaan eten. Hieruit vloeide voort dat de leefregel naar vermogen wordt nageleefd: je moet niet je eigen grenzen overschrijden.’

Eenzaam ziekbed

‘Tijdens een kruistocht kwam Franciscus tot het inzicht dat alle mensen door God zijn geschapen, dat alle mensen broeders en zusters zijn. Hij kwam ziek terug en dit inzicht verdiepte zich tijdens zijn eenzame en ellendige ziekbed. Hij schreef het Zonnelied en drukte daarin uit dat alles in de hele schepping met elkaar is verbonden. Dieren, als deel van de natuur en Gods schepping, moeten daarom met respect en waardig worden behandeld. Ze zijn immers van God en niet van ons.’

‘Een broeder jammerde

dat hij doodging

van de honger’

Broeder Hans-Peter stelt dat dit aspect van Franciscus’ geloofsovertuiging in de overlevering een beetje is gebanaliseerd. ‘Franciscus was bijvoorbeeld geen vegetariër, dat concept bestond in de middeleeuwen eenvoudigweg niet. De verbondenheid met de schepping is een belangrijk onderdeel van de franciscaanse spiritualiteit: denk aan de zorg voor armen, de interreligieuze dialoog en het werken aan vrede.’

Op weg naar de uitgang vertelt broeder Hans-Peter nog een aantal wetenswaardigheden over Franciscus. ‘Vanwege de nadruk op de gelijkwaardigheid van alles binnen de schepping hebben de minderbroeders door de geschiedenis heen een eigen positie binnen de Rooms-Katholieke Kerk gehad. Een broeder hoeft het niet over alles eens te zijn met de paus, maar houdt wel altijd als uitgangspunt dat hij zijn geloof binnen de kerk wil beleven en van daaruit wil verspreiden.’

 

Edwin Fagel