Column

Toen ik vanwege de liefde meer dan twintig jaar geleden in Den Haag kwam wonen, kwam ik erachter dat ik niet hoorde bij ‘ons soort mensen’. Dat zijn keurige mensen uit oude families die heel netjes zijn, ook met elkaar trouwen en dan weer kinderen krijgen die ook zo doen. Den Haag – ontdekte ik ⎯ is van oudsher een stad waar ‘ons soort mensen’ graag woont. Je kunt niet om hen heen.

Nu is het niet zo dat ik van nature met iedereen een klik heb of heel inclusief ben. Ik kom zelf uit Brabant. Ook daar was groepsvorming, alleen ging dat niet zozeer over hoog of laag, maar over hier en daar. Als je uit een ander dorp kwam, was je anders. Zo zeiden we in mijn geboortedorp haus voor huis. En een dorp verderop was dat huus. Wie huus zei, hoorde er bij ons niet bij. Wie huis zei kwam uit de stad, en ook dat was een rode vlag.

Maar hier in Den Haag lag het net even anders. In de stad ontdekte ik dat mijn taal niet deftig genoeg was. Dat werd direct duidelijk toen ik nieuw in de stad arriveerde. Ik zeg namelijk gebak in plaats van taartje. Ik wist ook niet dat een koelkast eigenlijk een ijskast is, en mijn G is veel te zacht. Dan keek ‘ons soort mensen’ naar me of ik dom was. Ik zeg boeket in plaats van bos, en ik zeg keileuk in plaats van dierbaar. Niet dat ik eronder leed. De liefde met het deftige volkje kwam van mijn kant ook niet echt op gang. Ze zeiden immers huis in plaats van haus, zoals ik het had geleerd.

Gelukkig is Den Haag een stad van vele talen. Je hoeft niet je best te doen om een ander geluid te horen, en vriendschap overwint taalverschillen. Mijn zachte G valt in Den Haag weg tussen de vele talen die gesproken worden. Door de jaren heen vond ik mijn weg in de stad. Ik ging zelfs de lieve kanten van ‘ons soort mensen’ zien met hun kopjes thee en een droog koekje op een schaaltje waarvan ik dacht dat het een gebaksbordje was. Er was nogal wat miscommunicatie.

Gelukkig is Pinksteren het feest van de communicatie die nooit mis kan gaan omdat God van alle talen houdt. Het fijne is dat Pinksteren korte metten maakt met iedereen die zich wil vastklampen aan zijn eigen woordenschat. Het verhaal is als volgt: Jezus’ leerlingen komen bij elkaar in een bovenzaaltje ergens in Jeruzalem en dan begint het te waaien. De leerlingen zien vuur boven elkaars hoofden. Vervolgens spreekt iedereen in vreemde talen. De boodschap in één zin? Al verstaan we elkaar niet, toch zijn we verbonden. Van Pinksteren mag je alles zeggen. Pinksteren is in Den Haag geslaagd als alle talen van de stad door elkaar klinken zonder dat deze belast worden met een kritische blik. Elk woord dat geloof, hoop en liefde ademt is van waarde. Het moet in Den Haag nog Pinksteren worden als ik dit schrijf. Zo dierbaar, kom maar door met het gebak!

 

Tom Mikkers