Steekje voor steekje

Wie deze zomer de Grote Kerk binnenloopt, kan achterin zomaar een groepje handwerkende vrijwilligers aantreffen. Samen werken ze aan een enorm wandkleed over het slavernijverleden van de provincie Zuid-Holland.

 

Het Zuid-Hollandse wandkleed – van 35 meter breed en 2,50 meter hoog – waar in de Grote Kerk aan gewerkt wordt, maakt onderdeel uit van het landelijke project Draden van ons Nederlandse slavernijverleden. Initiatiefnemer daarvan is Ricardo Burgzorg uit Den Haag. Een paar jaar geleden raakte hij betrokken bij een project van de Groninger Kerken. Daar wilde men iets doen met het slavernijverleden en geïnspireerd door het beroemde tapijt van Bayeux kwam Burgzorg op het idee om een wandkleed te maken. Het werd door vele vrijwilligers uit de hele provincie gemaakt en was zo’n succes dat hij besloot er een landelijk project van te maken, waaronder in Zuid-Holland. Zelf werk ik er ook aan mee en alhoewel het soms onbegonnen werk lijkt, komt het ontwerp van de Maleisische kunstenaar Marcos Kueh toch steekje voor steekje op de enorme doeken in de Grote Kerk tevoorschijn. Opvallend is dat het ontwerp van glas-in-lood lijkt te zijn, wat een bewuste keuze van de kunstenaar is. Het christendom was namelijk onlosmakelijk verbonden met de slavernij en het kolonialisme. Het geeft me te denken, doet een beetje pijn en motiveert me om mee te werken zodat deze geschiedenis zichtbaar wordt.

 

Zachte uitstraling

Een belangrijke techniek die gebruikt wordt, is vilten. Volgens projectcoördinator Caroline Grootenboer – zelf viltster – is het een goede techniek om het glas-in-loodeffect te realiseren. ‘Glas kan er heel verschillend uitzien, effen of vlammend. Wanneer licht door het glas schijnt, krijgen kleuren weer een andere uitstraling. Door wol te vilten kun je eigen stof, structuren en kleuren creëren. Door een speciale manier van leggen kun je een hoofdkleur voorzien van extra kleurtjes die vlakken in het wandkleed spannender maken; het materiaal zorgt ervoor dat het een zachte uitstraling heeft.’ Ook het vilten gebeurt door vrijwilligers. Voor een deel van hen is het een nieuwe techniek die ze leren van anderen met meer ervaring, zoals Daphne van Doornik. Ze geniet er zichtbaar van om lappen te maken die door anderen met patroondelen op het juiste formaat worden geknipt en met de hand op het doek worden genaaid. ‘Ik was me er niet bewust van hoezeer ik het vilten eigenlijk gemist had en dat ik er best goed in ben.’

 

Leren van elkaar

Doordat er zoveel verschillende mensen aan meewerken is het een project van verbinding en leren van elkaar. Janny Zantinge heeft een achtergrond in textiel en woonde een tijd in Suriname: ‘Daardoor voel ik me meer dan betrokken bij dit project. Voor het project doe ik eigenlijk van alles. Ik begon als vrijwilliger met het maken van verschillende onderdelen van het kleed, maar gaandeweg gaf ik meer hulp aan anderen. Sommigen zijn heel bedreven in textieltechnieken en anderen hebben nog niet eerder een naald in handen gehad. Ook komen er vrijwilligers die alle verschillende technieken graag willen leren. De variatie aan vrijwilligers is groot; dat komt onder andere door de vrije inloop. Iedereen is welkom.’

‘Door de vrije inloop

is er veel variatie

aan vrijwilligers’

Naast dat het werken aan het kleed leerzaam en verbindend is, ervaar ik het zelf ook als rustgevend om lekker in het zonnetje met naald en draad in de kerk in de weer te zijn. Regelmatig worden we aangesproken door toeristen en dagjesmensen die de Grote Kerk bezoeken. Dan is er altijd wel iemand die enthousiast vertelt wat we aan het doen zijn. Ook verwijzen we dan naar de website voor informatie over het ontwerp en waar en wanneer er aan het wandkleed wordt gewerkt.

 

Frouckje van der Wal

Via de QR-code vind je meer informatie over het wandkleed en kun je zien op welke plekken in Zuid-Holland aan het kleed gewerkt wordt.

bij de foto: Vrijwilliger Janny Zantinge woonde een tijd in Suriname: ‘Daardoor voel ik me meer dan betrokken bij dit project.’