Op zoek naar een nieuwe spiritualiteit
Pauline Weseman kreeg het flink voor haar kiezen, accepteerde de tegenslagen in haar leven en werd ‘zinzoeker’. Ze gaf er in de Houtrustkerk een lezing over.
Je zou kunnen zeggen dat het leven Pauline Weseman (1972) behoorlijk te grazen heeft genomen. De frêle blondine groeide op in een streng protestants-christelijk, evangelisch milieu zonder twijfels over God, over Jezus, over doel en zin van het leven. Christus zat op een troon, onwankelbaar. Seks voor het huwelijk, abortus, homoseksualiteit, echtscheiding: stuk voor stuk zaken die niet deugden. Aanbidding van Jezus, vreugde, muziek – allemaal prima, maar wel binnen de strikte kaders van de eigen geloofsgemeenschap. Daarbuiten, daar was een andere, slechte wereld die je op afstand moest houden.
In beton gehouwen overtuigingen
Onwrikbare opvattingen blijken niet houdbaar wanneer je als nieuwsgierige jonge vrouw de wereld beter leert kennen. Een vrouw die als meisje al het liefst in een hoekje zat, met boek, schrijf- of tekenblok. Mijmerend, verlangend de kern van het leven en de dingen te vinden, te doorgronden, bloot te leggen. Zo’n meisje, zo’n vrouw, zo iemand ontdekt al snel dat het leven meer te bieden heeft dan in beton gehouwen overtuigingen. Een studie journalistiek, een master religiewetenschappen, een lesbevoegdheid levensbeschouwing, werk in media en onderwijs – natuurlijk heeft het leven meer te bieden.
Het leven, of God, geeft: een gelukkig gezin, een succesvolle loopbaan. En het neemt, deelt klappen uit: Wesemans echtgenoot overleed aan kanker; zelf kreeg ze borstkanker, net toen ze weer een beetje overeind was gekrabbeld. Er was een moment, ergens in die tijd van almaar incasseren, waarop ze in de tuin stond en uitriep: wat moet ik nou? God was nergens te bekennen.
Levenslust
Nu, vanachter het spreekgestoelte van de Houtrustkerk, zegt ze: ‘Ik was God kwijt en daardoor was ik mijzelf kwijt.’ Ze staat er met knikkende knieën. Voor die borstkanker is ze onlangs behandeld, wat niet betekent dat ze haar energie terug heeft. Haar levenslust wel. ‘Zinzoeker’ noemt ze zichzelf tegenwoordig. Op zoek naar de zin van het bestaan, zoals in haar laatste boek, Ziel zoekt zin: Hoe verder als je geloof het niet meer doet. Tijdens schrijfretraites in Dominicanenklooster Huissen begeleidt ze cursisten in het duiden van voor- en tegenspoed in hun leven. Het is wat ze vandaag met haar eigen leven doet tijdens de lezing, terwijl het buiten zachtjes regent en de middag op een einde loopt.
‘Jezelf verraden
is volgens Dante
de diepste zonde’
Dat duiden is niet in kort bestek samen te vatten. Er komt veel aan te pas: boeddhisme, de hel van Dante, diverse schrijvers met diverse visies. Schrijfster Martha Beck stelt bijvoorbeeld: ‘Als je afwijkt van je innerlijke waarheid, ervaar je spanning.’ Dat is precies wat Pauline Weseman overkwam. Want eigenlijk, zegt ze zelf, is Weseman nog altijd dat meisje dat zich het liefst terugtrekt met boek of tekenblok. Nu is er een nieuw inzicht: een introvért meisje. ‘Ik gedij niet in harde, snelle omgevingen, met volle agenda’s, harde deadlines en harde grappen. Het interesseert mij ook niet, niet echt.’
Medereizigers
Ze was God kwijt, maar vond zichzelf. ‘Ik wist dat ík er was.’ Lijden, verdriet, ellende, het hoort er allemaal bij. Alles is onbestendig in het mensdom, zoals het boeddhisme ons leert. Dat moet je accepteren, het is de enige manier om verder te komen. Alles wat het leven op je pad stapelt heeft een functie. Het dient om jezelf te leren kennen, eerlijk te worden naar jezelf. De diepste zonde, schreef Dante al, is het verraden van jezelf.
Pauline Weseman ontdekte een nieuw soort spiritualiteit, met meer ruimte voor creativiteit, kunst, lichamelijkheid. Na afloop, nog steeds met weinig energie, zegt ze: ‘We zijn allemaal medereizigers, medeploeteraars. Ik hoop dat mensen ontdekken dat een crisis niet een eindpunt is, maar een voortgaande lijn. Er is altijd wel iets in je wat door kan gaan, op kan bloeien, wat kan ontkiemen.’
Matthijs Termeer
Fotobijschrift: Pauline Weseman: ‘Er is altijd wel iets in je wat door kan gaan en op kan bloeien’