Column

Eigenlijk geloof ik niets,

en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.

Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,

dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,

en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt

zoals ik U.

 

– Gerard Reve –

 

Waar hoor je nog een dagsluiting? Kerkelijke vergaderingen worden soms nog geopend met een stichtelijke noot. De sluiting van dit type bijeenkomst is vaak een rondvraag die weliswaar eeuwig duurt maar veelal slechts uit tijdelijke mededelingen bestaat. Ook in de media is dit genre nagenoeg uitgestorven. Christelijke omroepen waren er vroeger dol op. Opmerkelijk was dan ook de keuze van de nieuwe Kamervoorzitter om zijn eerste vergadering af te sluiten met het gedicht Dagsluiting van Gerard Reve. Het was die dag ook de honderdste geboortedag van de illustere literator. Het gekozen vers gaat over de eenzaamheid van twijfel en niet-weten. Reve dicht de wanhoop van het zoeken ook aan God toe. Zoals de mens op zoek is naar zijn geliefde God, zoekt ook God naar liefde. God zoekt zelfs zijn geliefde mens: in dit geval de dichter.

Gedichten declameren in de Tweede Kamer heeft voor mij iets potsierlijks. De nieuwe voorzitter wil er tot mijn schrik een gewoonte van maken. De suggestie dat je de lelijkheid van macht en het eigen gelijk met poëzie kunt camoufleren, vind ik kitscherig en onwaarachtig. Dit vrome gedicht kan ik ook niet goed rijmen met de religiestress van onze tijd. De Bijbel en de Koran zijn in 2014 toch al verdwenen uit de Tweede Kamer? En had ik de voorzitter voor zijn verkiezing niet iets over neutraliteit horen prevelen?

Het zoekende geloof in Dagsluiting staat ook haaks op onze meningencultuur. De lyrische taal sluit niet lekker aan op de omgangsvormen in de Haagse politieke arena. Het succes van politici hangt tegenwoordig samen met snelle taal, gevatheid en grove oneliners.

Tegelijkertijd deden de woorden van Reve bij mij hun werk. Ze weekten me los van de waan van de dag. De alledaagse wind van onrust en bezorgdheid ging liggen. Laat staan dat ik nog geïnteresseerd was in de keuzes van ons parlement voor wie of wat dan ook. Dankzij de dagsluiting van Reve was alles mij even om het even. Andere vragen drongen zich aan me op: wat als God ons niet zoekt? Zijn we ons bestaan dan nog wel zeker?

Een herinnering uit mijn jeugd dreef naar boven. Als kind liep mijn broer ooit weg van huis. De aanleiding weet ik niet meer. Er waren nog geen iPhones. Als je weg was, was je weg. Toen mijn vader ongerust werd en aan mijn moeder vroeg: ‘Moeten we niet gaan zoeken?’ antwoordde mijn moeder: ‘Maak je geen zorgen. Rond zes uur krijgt hij honger en komt hij wel naar huis.’ En zo ging het ook. Mijn broer kwam weer thuis. Hij heeft het er nog wel eens over: ‘Ze gingen me niet eens zoeken.’

Wie de dag afrondt met een gedicht over zoeken, legt eigenlijk een ander verlangen bloot: dat van het gevonden worden. Meer nog dan het zoeken is het elkaar weer vinden de opdracht van onze tijd. De dag hoeft van mij niet te starten, laat staan gesloten te worden met vrome woorden. Als we elkaar maar vinden.

Tom Mikkers