Elkaar niet loslaten
Samen eten en drinken na een uitvaart. Het gebeurt al eeuwenlang, in veel culturen en in allerlei vormen. Maar waar komt deze universele behoefte vandaan? En wat is de betekenis van zo’n gezamenlijke maaltijd na het afscheid van een dierbare?
Een Zwitserse vriend vertelde me dat hij het als klein jongetje maar een raar, nogal luguber woord vond: Leichenmahl. Zo werd de maaltijd na een begrafenis in het dorp van zijn jeugd genoemd. De combinatie van maaltijd en lijk wekten bij hem macabere associaties op, maar die verdwenen toen hij, eenmaal groot genoeg, mocht aanschuiven aan zo’n maaltijd. Toen vond hij het weer vreemd dat er zo uitbundig gedronken en gelachen werd, terwijl even tevoren iedereen nog zat te snotteren.
Plakje cake
Pas later begreep hij waarom het zo liep. Na een uitvaart is er immers behoefte om samen te komen en na te praten. Daarbij wordt ook de inwendige mens niet vergeten. Hier te lande is het sobere, ingekeerde kopje koffie met het al even bekende, om niet te zeggen beruchte plakje cake veelal geëvolueerd naar uitgebreidere ontvangsten en maaltijden waarbij er op de overledene wordt getoost. Dergelijke samenkomsten zijn niet nieuw. De dodenmaaltijd – na een uitvaart, maar ook op gedenkdagen – kent een lange traditie. In de antieke wereld waren ze een zo vanzelfsprekend onderdeel van het sociale leven dat Augustinus de vroege christenen adviseerde zich daarvan niet af te zonderen maar mee te doen met de lokale gebruiken. Bisschop Ambrosius van Milaan had er andere gedachten bij. Omdat dodenmaaltijden op het kerkhof niet zelden uitliepen op drinkgelagen, stelde hij bewakers op bij de ingang om een oogje in het zeil te houden. Sommige dingen zijn van alle tijden.
Overgangsritueel
In de loop van de eeuwen is er een veelheid aan namen, gerechten en gebruiken ontstaan: koffietafels, groevemalen, Traueressen, repas de deuil, troostbollen, dodenbier. Je zou het met Ottolenghi comfort food kunnen noemen, letterlijk: troost-eten. Er zit een praktische kant aan: een mens moet nu eenmaal eten en bij een afscheid komen vaak ook familieleden en vrienden van verder weg. Maar het gebruik kent ook andere, dieper gelegen redenen. Een begrafenismaal heeft alle kenmerken van een overgangs- en een verbindingsritueel. De nabestaanden staan op het punt om aan een nieuwe, vaak onzekere levensfase te beginnen. Ze moeten verder zonder de overledene. Aan de tafel vormen ze voor even een gemeenschap, een communitas, waarin zij gelijk zijn in hun verdriet en hun onderlinge solidariteit delen. Ze eten hetzelfde eten, komen samen in dezelfde ruimte en zo stralen ze met elkaar uit dat ze bij elkaar horen en elkaar in deze overgangsfase niet loslaten. Of dat ook werkelijk gebeurt is natuurlijk nog maar de vraag, maar op dat moment tijdens de maaltijd is het voor even waar.
Bevestiging van de gemeenschap
In de christelijke traditie herkennen we trekken van zo’n afscheidsmaaltijd in het avondmaal of de eucharistie. Die maaltijd kent veel meer aspecten, maar ze is ook een overgangs- en verbindingsritueel. Jezus’ vrienden moeten immers verder zonder hem. De tijden worden onzeker. Zal het lukken, kunnen ze op elkaar bouwen? En daarom zijn ze samen, om zich met elkaar te verbinden en om af te spreken om te blijven samenkomen om Jezus te gedenken. Dat er één bij is – Judas – die andere plannen heeft, maakt het extra ongemakkelijk, juist omdat er samen gegeten wordt. En nog altijd heeft die maaltijd, dat sacrament, een gemeenschapsbevestigende lading. In welke vorm het ook gevierd wordt, er wordt gedeeld, er is solidariteit en er is niemand belangrijker dan de ander. Ze bevestigt de communitas.
‘Er is niemand
belangrijker
dan de ander’
Ik herinner me een uitvaart zonder geplande nazit. We stonden na afloop op een winderige parkeerplaats wat te schutteren. Het draaiboek vertelde dat we afscheid moesten nemen, maar het voelde alsof het nog niet af was. Iemand opperde om ergens wat te gaan drinken en bijna iedereen sloot aan. En zo deden we wat de eeuwen door is gebeurd. We vormden voor even een communitas, zodat we daarna weer verder konden.
Rienk Lanooy
Bij de foto: Aan tafel vormen de nabestaanden voor even een gemeenschap.
